De zware zorgen die de eerste kerkgemeenschap kende, toen Marcus zijn evangelie schreef, deed hun terugdenken aan bepaalde ervaringen met Jezus. Zij waren dikwijls samen aan het meer van Galilea en Jezus nodigt hen uit om naar de ‘overkant’ te varen, ook al was die overtocht niet vrij van gevaren. De boot staat in het evangelie symbool voor de eerste kerkgemeenschap. En, Jezus nodigt hen uit om uit te varen naar de overzijde. Een vraag dus om hun veilige haven te verlaten en naar de andere, vooral de onbekende, zijde van het leven te varen. Dat is dikwijls niet vanzelfsprekend. Zij ervaren veel moeilijkheden en moeten daarbij zware stormen trotseren. De leerlingen waren bang en vreesden dat de boot, de eerste kerk, met man en muis zou vergaan. De ‘storm’ staat symbool voor het kwade dat hen bedreigt. Uit schrik roepen zij het uit: ‘Heer raakt het u niet dat wij vergaan?’ Hij antwoordt: ‘Wees niet bang’ … Heb vertrouwen … blijf erin geloven. Ook ons leven kent niet altijd een rustige vaart. Soms kennen wij zware tegenslagen en rampen, verdriet en veel lichamelijke of psychische pijn of omdat wij geliefden verliezen en geen begrip krijgen van hen waar wij voorheen het meest konden op rekenen. Omdat onze eerlijke dromen geen werkelijkheid worden en wij tegenkantingen kennen. De schrik bekruipt ons, dat het einde van geloof en kerk nabij is. Mensen herkennen dan het beeld uit het evangelie waar de vraag wordt gesteld: ’Heer slaapt ge?’ Ziet Ge dan niet dat we vergaan … wat mensen overkomt? En toch, wij moeten als kerk onze comfort-situatie verlaten en op weg gaan naar die nieuwe en onbekende wereld die zich aandient. Wie de weg van Jezus wil gaan wordt geregeld met een storm van onbegrip en ongeloof geconfronteerd. Een wereld die ons vandaag bedreigend overkomt door zoveel onrecht, ecologische problemen, tekort aan solidariteit en verbondenheid, ellende en geweld. Ook tot ons zegt Jezus: ‘Wees niet bang’. Zijn kracht zal in ons de storm en angst bedwingen en helpen om een antwoord te geven op de noden die mens en wereld bedreigen. Juist in zijn nood bidt en smeekt de gelovige mens, zoals Jezus, tot God, vanuit het vertrouwen dat Hij ons zal helpen. Juist in zijn verdriet ontdekt de mens Gods zorg en aanwezigheid. Niet als de hulpdienst ‘112’ die tussenkomst bij elke oproep. Maar als een zorgzame God die met ons meegaat naar een nieuwe tijd, naar een nieuw leven. ‘Naar een wereld waarin solidariteit en vrede de bovenhand hebben’, zoals paus Franciscus het in zijn encycliek Laudatio Si beschrijft. God is als een zorgzame Vader in moeilijke momenten onze toeverlaat. Dat geloven wij! Ik denk daarbij aan een goede vriend die u in moeilijke momenten nabij blijft. Ook een vriend kan onze problemen niet wegnemen, maar zijn nabijheid, zijn zorg en luisterbereidheid kan wel helpen om uw getekend bestaan terug in handen te nemen, nieuwe horizonten te ontdekken en hoopvol verder op weg te gaan. Ook God laat de mens niet ten onder gaan in zijn ellende. Hij is bron van nieuw leven. Hij wil ons steeds reddend nabij zijn! Het verhaal leert ons dat de verrezen Heer niet slaapt maar samen met ons de strijd aangaat tegen alle machten van het kwaad die ons vandaag bedreigen.
We kunnen nu terug eucharistie vieren en in het teken van brood en wijn de Verrezene onder ons weten, als kracht ten leven. Om elke dag Gods droom tot werkelijkheid te maken en de stormen van het bestaan te trotseren. Ik wens u een heilzame vaart!
Pastoor Paul