Maak dat ik zien kan
In het evangelie van volgend weekend lezen wij over de blinde van Jericho: Bartimeus. Verder weten wij niets van de man, tenzij dat hij blind was en aan de kant van de weg zat te bedelen, toen Jezus er voorbij kwam. ‘Maak dat ik zien kan!’ was zijn smeekbede

Niemand beter dan Phil Bosmans zaliger heeft in zijn korte teksten erop gewezen dat onze ogen vaak vertroebeld zijn door de drang naar succes en geld, door de drukte van het leven, door jaloersheid en honger naar macht ... op zodanige wijze dat mensen de diepe zin van het leven niet meer zien en dus ook niet meer weten waarheen of waartoe. Wie vlug en te oppervlakkig leeft vergeet om verwonderd te zijn ... en mist dan ook zeer vlug het ‘wonder van het leven’. Wie kijkt met het hart, ziet zoveel meer. Die hoort nog de zang van een vogel, ziet nog de gratie van een bloem, van kinderogen, van vriendschap en trouw, de liefde en de glimlach van medemensen, de jarenlange liefdevolle zorg voor een gehandicapt kind of een oude moeder. De vraag is: ‘Valt er vandaag genoeg licht op al het goede, het schone en het positieve dat geschiedt onder mensen?’ Als je de balans opmaakt bij het bekijken van de nieuwsberichten en het lezen van de kranten valt die zeer negatief uit. Veel berichtgeving is een aaneenschakeling van mensonterende situaties, om moedeloos bij te worden. Wij vergeten verwonderd en dankbaar te zijn voor het mooie. Wij vergeten het stille en dankbare gebed. Noem dit maar de blinde kant van ons leven.

‘Heer maak dat ik zien kan’ smeekte Bartimeus. Het is misschien een van de mooiste beden die wij moderne mensen dagelijks geregeld kunnen uitspreken. Vooral telkens wij met zinloosheid geconfronteerd worden, telkens wij keuzen moeten maken, telkens wij onverwachts met verheugende of droeve situaties worden geconfronteerd. ‘Heer maak dat ik zien kan …’ Maak dat ik telkens de diepe zin mag ontdekken van het leven en van wat moet gedaan worden. Of om het met de woorden van een dankgebed uit de zondagsviering te zeggen: ‘Dat Gods Licht mag wonen in het hart van de mensen, zodat allen die zoeken, licht en warmte, troost en bemoediging vinden bij U en bij elkaar. Dat zij vertrouwvol en met vreugde hun wegen gaan’.

Ja, soms zijn wij die blinde man, soms onstuimig in ons vertrouwen, maar vaak ook onzeker en dolend in de nacht, met zoveel vragen en zorgen, angsten en een wankel geloof. Geloven dat wij geliefd zijn door God, die met een oneindige liefde kijkt naar iedere mens, kan hierbij een enorm houvast zijn. God, de schepper van al wat leeft, kijkt ons aan en gunt ons het Licht in de ogen. Wij zijn door Hem geliefd. Dat heeft Jezus ons duidelijk gezegd en getoond. Hij had aandacht voor de blinde Bartimeus. Jezus hield halt bij hem en liet hem uitspreken. Bij Jezus mocht Bartimeus op verhaal komen en kon hij al zijn verdriet en onvermogen kwijt. Met een teder gebaar omringde Jezus de gekwetste man en moedigde hem aan om terug in zichzelf te geloven. En ja, Bartimeus stond terug op. Hij werd niet naar huis gestuurd ... maar sloot zich bij de groep van Jezus aan. Dag na dag werd het een processie van hoop, van mensen die geloofden in de kracht van het leven en in de Liefde van God. Zelfs tot in Jeruzalem, waar het kruis de grootste uitdaging werd en ons tevens uitnodigt om te blijven geloven dat het Leven het haalt op de dood.

De profeet Jesaja zegt: ‘Blinden zullen zien, doven zullen horen, stommen spreken en wie verlamd is door het leven zal weer opstaan.’ Dat gebeurde voor Bartimeus en dat gebeurt nog steeds voor elk mens die bereid is om met Jezus mee te gaan. Het nodigt ons uit om elkaar de hand te reiken, en vooral de hand te reiken aan wie het moeilijk heeft. Dan moeten wij net als Jezus de vraag stellen: ‘Wat kan ik voor u doen?’ Gelovig zijn, kerk-zijn, is als Jezus de ogen openen voor mensen die in de duisternis zitten en ook onszelf laten genezen van de blinde vlekken in ons eigen bestaan.

Pastoor Paul

 

Zoeken

Dekenaal nieuws