Het evangelie van zondag spreekt over de gedaanteverandering van Jezus. Het steekt vol beelden, Bijbelse beelden: een berg, drie tenten, een wolk, een stem uit de wolk, Mozes en Elia. In de Bijbel is een berg dé plek waar hemel en aarde elkaar raken. Jezus gaat de berg op om er te bidden en Hij neemt drie kroongetuigen mee: Petrus, Jacobus en Johannes. Ze zijn er getuigen van zijn ware gedaante. Zij leren Hem kennen zoals Hij in werkelijkheid is. Hij is de vervulling van de Wet (Mozes en de 10 geboden) en van de Profeten (Elia). De verbondenheid met zijn Vader is zijn ware wezen. Hij wordt stralend wit. De kleur in de Bijbel voor het goddelijke. Een wolk omvat hem. Symbool van goddelijke aanwezigheid. Dezelfde stem van de Vader, die sprak bij zijn doopsel, bevestigt Hem als 'uitverkorene Gods', als ‘veelgeliefde Zoon van God'. En, juist deze uitverkoren geliefde van God moet de bittere weg van het kruis gaan; naar Jeruzalem. Zijn ontmoeting met de Vader in gebed verandert daar niets aan. Zo is het met ieders gebed. De situatie van pijn, lijden, onrecht, zorgen … veranderen daarmee niet; wel verandert daardoor de mens die bidt. Zo zal Jezus solidair zijn met de miljoenen mensen die in hun uitzichtloos lijden vragen: waar God is? Op Golgota zal Hij eveneens die Godsverlatenheid uitschreien. Maar het kruis is het einde niet. Lijden en dood hebben niet het laatste woord. De verrezen gekruisigde staat er borg voor. Tabor is al een voorsmaak op het nieuwe Leven, het Levenslicht dat God ons bieden zal.
Petrus, Jacobus en Johannes zijn er getuige van als zij mee mogen op de berg waar Jezus gaat bidden. Daar krijgen zij een glimp te zien van Gods stralende liefde. De Vader bevestigt de zending van zijn Zoon en roept de leerlingen op om Hem te volgen.
Ook in de eerste lezing horen wij hoe God aan Abraham vraagt om op weg te gaan, vol vertrouwen, naar een nieuw land en een nieuwe tijd. Onderweg twijfelt hij, maar Gods stem laat hem niet los. Een nieuw leven ligt voor hem in het verschiet.
Ook wij worden geroepen om mensenkinderen te zijn die, zoals Jezus, een gelaat geven aan Gods Vaderliefde voor deze wereld. Ook wij worden als Abraham geroepen om op weg te gaan naar een nieuwe tijd, naar een nieuw land. Ook wij kunnen het gelaat van de wereld veranderen. Zoals de leerlingen die op de Berg sliepen en droomden, worden ook wij wakker geschud om te zien hoe de wereld er aan toe is. Vele mensen stellen zich reeds vragen als: in welk een wereld zullen onze kinderen leven; er is zoveel onrecht, zoveel oorlog en ellende, honger en armoede, overvloedige regens en bosbranden ... Is er nog toekomst? We worden in deze vastentijd uitgenodigd om af te dalen naar die ellendige wereld van miljoenen mensen, om er iets van Gods lichtende warmte en liefde te brengen. Om het tij te doen keren. Pas dan zal ook het gelaat van die mensen en hun wereld grondig veranderen en groeit er nieuwe hoop op Gods Licht dat stilaan doorbreekt. Het doet mij eveneens denken aan de filosoof Emmanuel Levinas. In zijn denken over het gelaat (de ganse mens zoals hij ons verschijnt), van de mens die wij ontmoeten, zien wij God die ons vraagt om elkaar nabij te zijn en liefdevol en zorgzaam met elkaar om te gaan. Met Broederlijk Delen willen wij allen helpen om het tij te doen keren en vele volkeren terug kansen geven op een menswaardig bestaan. Om het gelaat van hun wereld te vernieuwen … om er een goddelijke wereld van te maken.
Pastoor Paul