Wereld hart dag
Op 29 september houdt de Wereldhartorganisatie haar jaarlijkse Wereld Hart Dag. Telkens wordt aandacht besteed aan hoe we het belangrijkste orgaan van ons lichaam gezond kunnen houden. Geen overbodige luxe. Jaarlijks sterven nog meer dan zeventien miljoen mensen aan een hartaandoening. We gingen op bezoek bij Reinhilde Van Hoyweghen, die in 2008 een harttransplantatie kreeg. Het ruilhart, het hart van haar donor, klopt sindsdien in haart borst. Een inkijk in het leven van een ‘getransplanteerde’, zoals ze haar zelf wel eens noemt.

Een telefoontje

“Het was dinsdagavond 10 juni 2008”, herinnert Reinhilde zich als de dag van gisteren. “Professor Van Cleemput belt mij vanuit Gasthuisberg met de eenvoudige mededeling ‘We hebben een hart voor u’. Met daarop: ‘Kom rustig naar Gasthuisberg, het hart moet ook nog arriveren.’ Om zeker te zijn van wat ik hoorde, vraag ik het hem toch nog een keer. Ik wachtte er al een tijdje op en toch is het schrikken, als je dat telefoontje krijgt.” Hoe lang was dat ‘tijdje’ dat je op een ruilhart wachtte? “Alles begon in 1993”, vervolgt Reinhilde. “Met drie kleine kinderen was ons gezinnetje compleet. Bij de geboorte van onze tweeling op 7 november 1993 was Lorenz amper tweeënhalf jaar. Later zou blijken dat de zwangerschap en vroeggeboorte van Karsten en Kristof het ziekteproces van mijn hart bespoedigd hebben. De laatste maanden van mijn zwangerschap sliep ik al zittend. Platliggen kon ik niet meer. Het gewicht van de tweeling drukte op mijn longen en ik kon moeilijk ademhalen. Eigenlijk was ik achteraf gezien blij dat de bevalling zich spontaan inzette, want met dat gewicht zou ik dit niet lang meer vol gehouden hebben. In het begin ging ik vanop het Sas, waar we toen woonden, te voet naar de kliniek en onze twee ‘prematuurtjes’. In december werd het nieuwe ziekenhuis aan de Kroonveldlaan geopend en gebruikte ik de auto. Toen ze op 8 januari naar huis kwamen, brak maar pas een erg drukke periode aan en sliep ik hooguit drie tot vier uurtjes per nacht. Ik ging vol voor mijn kinderen en cijferde mezelf volledig weg.”

Vervelende onderzoeken

“Eind juni 1994 werden mijn klachten plots erger”, herinnert Reinhilde zich. “Ik kreeg zware hartkloppingen, die me soms ’s nachts wakker maakten, kon moeilijk de trap op en af en de huisdokter stuurde me naar een cardioloog. Na een reeks heel onprettige, vervelende onderzoeken en weinig uitleg van de dokters kwam de diagnose van ‘restrictieve cardiomyopathie’ en zware voorkamerfibrillatie. Het rustig aandoen en medicatie goed innemen waren de gevolgen…met drie kleine kinderen en een job als architect moet je dat maar eens doen. Het strikt volgen van medicatie vormt geen probleem, dat blijf ik tot op vandaag doen. In 2007 bleek in Gasthuisberg, dat we met de rug tegen de muur stonden en dat een harttransplantatie de enige uitweg was. Half 2008 gebeurde dat dan ook. Wettelijk gezien blijft de naam van de donor vertrouwelijk en ken ik die ook niet. Tot op heden heb ik daar geen behoefte aan. Ik koester dit hart en ben er heel dankbaar voor, want mocht ik deze operatie niet gehad hebben dan had mijn gezin me al meer dan tien jaar moeten missen. Volgend jaar ben ik vijftien jaar getransplanteerd en misschien schrijf ik dan wel een briefje naar de nabestaanden. Dit kan wel. Het UZ Leuven bezorgt deze brieven, na controle, aan de familie van de donor.”

Orgaandonatie

“Orgaandonatie is belangrijk. Door deze donatie, van om het even wel orgaan, krijgen mensen die het nodig hebben, een tweede kans om te overleven. Het is niet enkel OVERLEVEN DOOR GEVEN maar ook OVER LEVEN DOORGEVEN. Eigenlijk betekent dit Donatie - Transplantatie – Verder Leven. Meer info op de website overlevendoorgeven.be. Ik sta volledig achter orgaandonatie. Zelf heb ik me ook laten registreren. Mocht er ooit iets met me gebeuren en er zijn nog organen bruikbaar, dan mag dit zeker gebeuren. Nog steeds ben ik blij dat ik geholpen werd door een goede donor en dat ik ook iemand anders kon helpen.”

Bloemenmeisje

Jij bent ook het ‘bloemenmeisje’ van de grote kerk, wat betekent dat jij instaat voor de prachtige bloemstukken en versieringen. Hoe ben je dat geworden, heb je daarvoor een opleiding gevolgd,…? “”Toen een van de dames, die de bloemstukken in de grote kerk maakte, overleed, zocht deken De Baere een vervangster. Via mijn nichtje, die toen in de kerkraad zat, werd mij dat gevraagd en sindsdien sta ik mee in voor de versiering. Ik heb geen speciale opleiding gevolgd, maar heb met mij  ogen gestolen van mijn voorgangsters en van mijn bezoeken aan tentoonstellingen en het lezen van artikels. Ook volgde ik met mijn ma enkele workshops bloemschikken van KVLV (nu Ferm) Appels. Ik kan hier mijn creativiteit ten volle benutten.”

Wat is voor jou gelovig zijn en dankbaar voor het leven?

“Dat is de moeilijkste vraag. Eerst het tweede deel van de vraag. Ik ben heel dankbaar dat ik verder kan leven met een donorhart. Ik koester het leven en zeker dat van mijn hart door alles goed op te volgen wat de dokters zeggen. Ik heb een tweede kans gekregen en die grijp ik met beide handen. Misschien was het mijn lot dat ik zo “bloemenmeisje” geworden ben. Want ook al heb ik wat beperkingen en kijk ik wel uit wat ik doe, toch is in mijn bloemenatelier in de kerk komen een thuiskomen. Hier is er een rust. Toen ik in het UZ Leuven op intensieve lag, de eerste dagen geïntubeerd, heb ik veel gebeden. Ik kon niets meer, zelfs om mij te verleggen in mijn bed moest ik hulp vragen. Dan al nam ik mij voor als ik hier goed uitkom, doe ik zeker nog iets voor de kerk. Bloemstukken maken, doe ik dus niet voor mezelf maar eigenlijk voor mijn medemens. Ik hoor dikwijls van de parochianen hoe mooi de kerk versierd is. Dat doet deugd te horen dat de mensen er ook blij mee zijn. Dan het eerste deel van de vraag. Geloven is voor mij luisteren en open staan voor de mensen en voor God, vanuit mijn hart. Naar iemand luisteren is zo belangrijk.  Luisteren naar God en dit toepassen in het dagelijks leven is een steeds voortdurende activiteit. Luisteren naar je naaste is ook een dagelijkse bezigheid. Zo help ik mensen rondom mij. In mijn opleiding tot architect, vertelde een docent ons: “Als architect bouw je voor een bouwheer, als architect bouw je samen met aannemers, maar als architect bouw je ook als mens voor je medemens”. En als ik dit toepas dan luister je steeds naar al die mensen en vertrouw je al die mensen met wie je op weg gaat, wat er ook gebeurt. Geloven is voor mij ook vertrouwen, vertrouwen op God in mijn gebeden, is hopen op het goede dat komen gaat.”

Luc De Donder

Reinhilde

Zoeken

Dekenaal nieuws